Nu kan ik het wel vertellen nu de hetze naar de Duitsers voorbij is

Oorlogskind @ Java Bersiap

Nu kan ik het wel vertellen, nu de hetze naar de Duitsers voorbij is. Maar al die jaren heb ik er mijn mond over gehouden.

Waar ze vandaan kwamen weet ik niet. Het was zo’n chaos. Op een gegeven moment, het was al avond, kwamen ze aangelopen bij ons huis. Je weet wel, het huis waar het dak vanaf was. Samen met een Indonesische man die een geweer en een sabel had zijn ze bij ons binnengekomen. Tien, misschien twaalf kleine mannekes waren het. Het bleken Duitse U boot militairen te zijn.

Hoe ze in het binnenland terecht zijn gekomen… geen idee.
Ze waren na D-day met de duikboot de Noordzee in gevlucht, en hebben de hele route onder water gevaren. Moet je voorstellen... Ze waren volledig uitgehongerd en hebben hun eigen urine moeten drinken.

We hadden een garage achterin de tuin en de bemanning heeft daar kampement gemaakt en er een tijdje gewoond. Nee, ik herinner me niet dat wij ooit iets van hen gekregen hebben om te eten want dat hadden ze niet. Ze zullen zelf wel ergens eten gehaald of geroofd hebben.
Hoe ze aan ons adres kwamen weet ik ook niet. Dat is voor mij een raadsel. Ik geloof dat het ook voor oma een raadsel was. Misschien dat mijn vader ervoor gezorgd heeft want ik heb zo’n idee dat hij veel voor de ondergrondse gedaan heeft. We hadden namelijk heel veel vrienden die bij de ondergrondse zaten en waar veel over geschreven is.

Maar goed, deze mannen hebben ons beschermd door voor het huis op wacht te gaan staan met wapens en pistolen, of wat ze nog hadden, zodat de Pemoeda’s niet in de tuin en bij het huis konden komen. Ik weet nog dat we achter het muurtje hebben zitten koekeloeren, je tante en ik, want daar waren we bang van.
Ook ’s nachts hielden ze wacht zodat we niet door rampokkers aangevallen zouden worden. Of vermoord zouden worden.
Tegen de tijd van de bevrijding kwamen al die uitgehongerde Indonesische mannen, naakt en in lompen met knuppels en kapmessen en-masse vanuit de lagergelegen kampong, via de voetbalvelden de stad in. Om de boel in de fik te steken en te moorden. Ze hadden ons zo kunnen lynchen.
Als de bemanning er niet was geweest, waren we gegarandeerd vermoord.

Ja, jullie begrijpen de geschiedenis niet, zegt hij. Dat verbaast me iedere keer weer. De Duitsers waren bevriend met Japan. Dat heeft oma ons toen verteld en we hebben ze toegelaten omdat we anders uitgemoord zouden worden. Want alles wat wit was moest dood. Maar de Duitsers waren ook bevriend met Soekarno. Dus de Duitsers die in Indonesië woonden die waren vrij en konden doen en laten wat ze wilden. Voor de onderzeeërs was Indonesië dus een veilige plek om naartoe te varen. En toen kwamen ze bij ons.

Uiteindelijk zijn we, oma, je tantes en ik, in september 1948 naar Holland gevlucht. Aan boord van de Sibajak die vanuit Batavia naar Nederland voer. Het was een passagiersschip omgebouwd tot troepentransportschip voor de Nederlandse repatrianten. Alle hutten waren uit de boot gehaald en daar hadden ze slaapzalen van gemaakt met drie hangmatten boven elkaar. Alleen moest ik bij die militairen slapen want ik was 11, bijna 12 jaar en al te oud voor de vrouwenafdeling. De meeste militairen waren overigens al terug naar Nederland. Toen we nog in Malang woonden waren ze ook al weg, waardoor we min of meer overgeleverd waren aan de Indonesiers.

Er was niks te doen op de boot dus liepen we wat rond met een paar jongens. We waren vooral nieuwsgierig.

Toen ging er een gerucht rond onder vriendjes dat er in het ruim iets te zien was! Met een paar jongetjes zijn we ernaartoe gegaan om te gaan kijken, want eentje had ontdekt of gehoord dat er gevangenen zouden zitten. En wij daar natuurlijk naartoe. We kwamen in het vooronder, waar ook de ankerkettingen en de touwen liggen. Als het schip voor anker ging was het een kabaal, dat houd je niet voor mogelijk. En het was er bloedheet. Een gedeelte van dat vooronder hadden ze afgeschermd met prikkeldraad en van veraf zag je dat er mensen achter zaten.

Het bleken krijgsgevangenen die in handen van de Nederlanders waren gekomen. Ze waren niet vastgebonden, ze waren vrij maar zaten wel achter dat prikkeldraad. Wij als kinderen mochten daar natuurlijk absoluut niet komen, ook in de machinekamer niet trouwens. Maar na een tijdje hadden we toch de moed om dichterbij te sluipen.

En daar zag ik de groep van 12 Duitsers die ons beschermd hadden… Ze lagen daar als gevangenen. Kaal, geen tanden meer, lijkbleek. Ik was als aan de grond genageld.. dit was niet leuk. Natuurlijk herkende ik ze.. Zij herkenden mij natuurlijk ook meteen.

We hebben een praatje gemaakt. Ze vroegen mij dingen, maar ik kan me niet meer herinneren wat. Iets waar ik absoluut geen antwoord op kon geven in ieder geval.
Maar als kind was ik natuurlijk wel nieuwsgierig over hoe ze daar waren gekomen en hoe ze gevangen waren genomen. Het bleek dat toen de Nederlanders kwamen, ná de Bersiap, ze gevangen zijn genomen.

Als kind begreep je ergens wel dat het verkeerd was om met ze om te gaan, want van de bootbemanning hoorde je wel eens wat. Nederlandse mannen vertelden dat het geen prettig volkje was, die al heel wat mensen hadden gelyncht. Dus ik voelde me toch machteloos en verlegen. De onderzeeërs werden gehaat en het waren en bleven Duitsers.

Maar op een gegeven moment werden we daar weggehaald door de militaire politie en mochten we er niet meer komen. We werden naar het passagiersgedeelte gebracht en ik ben nog aan de matrozen gaan vragen waarom die jongens daar in het kamp zaten. Maar niemand wist dat er gevangenen aan boord zaten. Ze werden daarna nog verder afgeschermd achter matten zodat we ze niet meer konden zien. Al die tijd hebben ze daar gezeten, helemaal tot in Nederland, want we zijn onderweg nergens aan land gegaan. Ik heb me altijd afgevraagd of ze het overleefd hebben. Dat zijn dingen die kun je niet vergeten.

Verboden verhalen is een project in wording en meer informatie daarover kun je hier lezen. Ken je mensen die ook in Malang hebben gezeten en die hun verhaal willen vertellen of meer weten, laat het me even weten!

OPROEP

Lieve mensen, al jaren ben ik op zoek naar mijn familiegeschiedenis. Ze zeggen dat oorlogstrauma generaties doorwerkt, ken je geschiedenis, dan ken je jezelf en ik geloof dat dat waar is. Veel heb ik al gevonden maar er zijn nog zoveel gaten in het verhaal van het kind dat mijn vader was. En de tijd dringt.

OORLOGSKIND | VERBODEN VERHALEN OVER INDIE heet het project, waarin niets is wat het lijkt.

In bijgevoegd verhaal gaat het over dood moeten omdat je wit bent. Beschermd worden door de Duitsers. Schuld, schaamte, onbegrip en intense verwarring.

Beste allemaal, misschien kun je me helpen:

Ken jij iemand die tijdens de oorlog in Malang/ Java heeft gezeten? Of ken jij daar wellicht weer kinderen van? Misschien willen zij hun verhaal vertellen over de tijd van de Jappen maar vooral ook over de Bersiap. En misschien willen zij wel meedoen aan mijn Oorlogskind-project en zoektocht naar mijn roots. Als zij mij over het Bergenkamp of marinekamp kunnen vertellen, zou dat helemaal mooi zijn. Dat mag anoniem of als beeldverhaal. Je krijg je foto natuurlijk cadeau.
06-15072044 is mijn nummer, maar je mag natuurlijk ook een mail sturen: daphnedumoulin@me.com Dank je wel!

-Hoe ervaart een kind een oorlog en hoe gaat het daarmee om? Welke invloed heeft het op zijn verdere leven en wat gebeurt er als het moet zwijgen en hier niet welkom is? En welke invloed heeft dat dan weer op de volgende generatie? Verboden verhalen is een zoektocht naar mijn familiegeschiedenis-

Lees ook:

Oorlogskind

Er wordt nu onderzoek gedaan naar de oorlogsmisdaden van de Nederlandse militairen in Indie, zo’n 70 jaar geleden.

Hier volgt de herinnering van een bijzondere man die de moed heeft gehad zijn verhaal te vertellen.

WAAROM DIT PROJECT

In dit project laat ik zien hoe een kind de oorlog beleeft. Hoe het niks begrijpt van wat er allemaal om hem heen gebeurt en hoe het daarmee omgaat. Hoe dat zijn verdere leven heeft beïnvloed.

Ik wil laten zien wat er gebeurt als we niet naar verhalen willen luisteren, als hele gezinnen opgroeien met ouders die zwijgen. Ik wil dat onderzoeken want daar ben ik benieuwd naar. Ik wil weten hoe dat op zijn beurt ook hun kinderen, de tweede generatie weer raakt en welke invloed dat weer op hun leven heeft.

En ik wil vanuit een ander perspectief kijken. Een perspectief van compassie en begrip krijgen voor elkaar. Waarin we een samenleving creëren waarin mensen echt geïnteresseerd zijn in de ander en die mensen verbindt. Waarin we integreren ipv elkaar slechts tolereren. Want wanneer je niet geïnteresseerd bent in hoe een ander zich zou kunnen voelen, waarom zou je het dan erg vinden om die ander pijn te doen, te negeren, of schade toe te brengen?

De wereld staat in brand, we hebben zoveel vluchtelingen hier en het grootste deel daarvan is onder de 18 jaar. Ook zij hebben een verhaal en zijn hier veelal niet welkom, net als onze ouders toen. Ik denk dat we kunnen leren uit de verhalen en de ervaringen van onze ouders en ik hoop dat met het vertellen van die verhalen, nu na 70 jaar er ook een beetje een last van hun schouders valt.

De geschiedenis moet verteld en daarin gaat het niet alleen maar om de schuldvraag. Die vraag is niet voldoende.

De ogen openen voor wat er gebeurd is is van belang voor ons allemaal, maar het met de vinger wijzen naar wie er fout is geweest (en nu dus per definitie nog steeds ís in velerlei ogen) leidt alleen maar tot verwijdering en onbegrip voor elkaar. Zo zijn we terug bij af.

Ik ben ook benieuwd hoe de Indonesische jeugd staat in dit verhaal. Zijn ook zij nieuwsgierig naar verhalen van hun ouders en hebben ook zij een verborgen verleden? Hoe hebben zij dat dan ervaren? En kunnen we samen een mooi project maken?

Ik ben in zekere zin op zoek naar mijn roots en naar compassie voor mijn vader die ik de laatste jaren steeds beter ben gaan begrijpen. Vooral nu hij is gaan vertellen. Hopelijk kan ik je meenemen in mijn zoektocht en ook voor jou iets betekenen.

Share this Post