Staf ontmoet in Maastricht
Ik heb een onstilbare nieuwsgierigheid en een behoefte om te delen wat ik zie, en een ander te laten ervaren hoe mooi iets is. Maar ik wil altijd amateur blijven in wat ik doe, zodat er geen dwang ontstaat op wat ik fotografeer, schrijf of bedenk, want dan houdt de zoektocht op.
Ik haak af bij gebrek aan kwaliteit, vertelt de man die me naarmate het gesprek vordert steeds meer verrast en nieuwsgierig maakt.
Volgende week ga ik naar ‘zijn’ voorstelling in het theater in Hilvarenbeek, waar hij voorleest uit het oorlogsdagboek van zijn vader, een verhaal over verzet en onderduikers, en ik kijk ernaar uit.
Mijn zusje is twee jaar ouder dan ik en een soulmate, vertelt hij als ik naar de voorbereidingen vraag. We fantaseerden een hoop samen. En zo maken we die voorstelling ook: we verzinnen het gewoon, zegt hij nonchalant. Maar het is mooi en het heeft een ziel en een hart.
Zijn ogen stralen terwijl hij enthousiast verder vertelt.
Zij doet de voice-over, maar ík moet dat podium op om te vertellen, ook al zit er genoeg talent in de familie voor wie dat op het lijf geschreven zou zijn.
Ik hoop dat ik mensen verras en een mooi verhaal vertel.
In vogelvlucht gaan we door de geschiedenis heen en zoomen we in op het kleine verhaal, het leven van een gezin, en dan gebeurt er iets. Er zijn wat dubbele bodems. Ik draai bijvoorbeeld wat experimentele muziek die vroeger niet oké werd bevonden als verbindende factor in de tussenstukjes.
Niet oké? vraag ik.
Nee joh. Ik was een heel gepassioneerd mens, maar ze wilden me wat zakelijker hebben, lacht hij.
Is het dan ook wat rebels? vraag ik, terwijl ik ga verzitten om het beter in me op te nemen.
Tuurlijk! Wil je het horen?
We zitten op een bankje in het park. Zijn fiets heeft Staf in het gras gestald en hij zit helemaal in zijn element—achterover, met gekruiste benen—terwijl hij zoekt naar de schitterende muziek die even later de ruimte om ons heen betovert.
Zappa.
Het begint als ik opkom met een fiets en word aangehouden. Dan vertel ik mijn naam. Ik heb de namen gekregen van de twee mensen die de oorlog niet hebben overleefd, zegt hij tussen de regels door. Mijn vader wel, en die kon vertellen. Heel mooi.
Ik heb een epiloog waar ik vertel dat ik nog nooit zo dichtbij ben geweest.
Het is een proces op de toppen van mijn tenen; het uitzoeken van die muziek, de aankondiging.
Het is een groot ding en mijn vrienden zeggen: dat jij dat gaat doen… Je hebt altijd op je flikker gekregen. Heel apart.
Het speelt niet meer zo, maar ik was—in tegenstelling tot mijn zussen—niet het succesnummer in de familie. Dus dat uitgerekend ík mijn vaders verhaal ga vertellen, is voor heel veel mensen misschien wel geestig.
Dat de relatie met mijn vader niet zo makkelijk was, is heel essentieel. Als je dit van me vertelt, kan een ander die nu in zo’n fase zit er misschien wel wat mee, zegt hij.
Ik was ontspoord. Op de vlucht. En terecht, want het was indertijd geen doen. De puberteit was een moeilijke bevalling en mijn vader was niet zo’n beste vader. Ik heb school wel afgemaakt, maar ben van vwo naar havo gegaan en daar ging ik hele andere, heel interessante dingen doen.
Ik ging met een filmploeg mee en sloot ’s nachts aan bij wat creatieve dingen, lacht hij. Flink snuiven en zo. Later pas hoor, niet toen ik 15 was. Alcohol was er toen wel.
Door bevriende kennissen toch maar een mavo-diploma gehaald, en daar heb ik hele inspirerende mensen om me heen gehad.
Mijn vader was docent Nederlands, en thuis was het allemaal cultuur en talent—dus daar zette ik me tegen af.
Uiteindelijk was het een docent op de mavo die me de liefde voor het schrijven heeft bijgebracht.
Voor de vorm ben ik nog wel met mijn vader naar Israël geweest, omdat hij daar de Yad Vashem-onderscheiding voor hulp aan Joden kreeg. Hij wilde dat ik meeging, maar ik wilde niet op die eer meeliften. Zo voelde dat.
Hij had ook voogdij over kinderen. Het was allemaal heel dubbel. Heel dubbel.
Dus ja, Eugène was wel een man… Als je problemen had, kon je met hem praten; dan mochten die kinderen een uurtje aan zijn bureau zitten, maar ik werd geschoffeerd.
Het is voorbij, het is goed, het is klaar. Hij wuift het weg.
En nu kom ik met die voorstelling wel zo dichtbij. Heel apart.
Ik ben er stil van. Staf heeft me geraakt met zijn passie, zijn openheid en zijn liefde voor muziek—want daar moet je je verbeelding bij gebruiken—zijn verzameling van wel dertig koptelefoons en zijn huis dat lijkt op een muziekwinkel.
Dan wilde ik een plaat hebben, en dus was er geen warm eten. Zo’n plaat kostte f19,90, en die móest gekocht worden. Gelijkmatigheid zat er niet in, lacht hij.
En dan zijn liefde voor kunst, moderne dans, schilderijen, mooie dingen. Dingen die me in beweging brengen en me hoogte- en dieptepunten bezorgen, vertelt hij.
Ik houd niet van dat vlakke leven. Vandaar ook dat in mijn puberteit drugs een groot probleem zijn geweest. Het was maar de vraag of ik die avond wel naar bed zou gaan, weet je.
Nu heb ik een leven waarin ik dat kan hanteren. En ik word er ook steeds gelukkiger van. Maar ik ben een fervente speed-, coke- en weet-ik-wát-allemaal-gebruiker geweest.
Tot mijn 30e, joh. Totdat ik als kok ging werken. Toen werd ik wat honkvast, ging ik mijn huis een beetje inrichten, een nestje maken, en heb ik Magda leren kennen.
En toen ging er een streep door mijn oude leven.
En als ik hem vraag wat hij eigenlijk graag zou willen als alles mogelijk was, is dat toch een boek schrijven. Het komt er zonder twijfel uit: een schrijvend fotograaf zijn.
En dan zijn we toch weer bij het verhaal van zijn vader en het maken van de voorstelling. Want dat is groot.
Dit ligt bij mijn hart, vertelt hij. Mijn vader kon heel mooi schrijven, en dan moet ik in de tegenwoordige tijd alles opnieuw opbouwen. Het is echt heel erg mooi werk, en ik vind het fantastisch om te doen.
Ik heb er geen valse bescheidenheid over: ik kan schrijven, en daar zou ik mee verder willen gaan.
Iets moois maken ten dienste van een ander. Ik heb mijn beperkingen, maar ik heb iets te vertellen.
Het mag misgaan. Ik ben kok en geen auteur.
Staf, waar ben je bang voor?
Om te falen. Er is een soort spanning die ook angstig kan zijn—als ik struikel over zinnen bij het repeteren bijvoorbeeld. En als kok ben ik bang om niet goed genoeg te zijn om de avond te kunnen dragen en dat mensen dat dan kunnen zien.
Daarom wil ik dingen maken zonder die druk. Ik kan wel tegen kritiek, maar ik kan er niet tegen dat iemand door mij niet lekker eet of een slechte middag heeft.
Dat is een reële angst. Heel vervelend. Ik voel me heel erg verantwoordelijk voor anderen.
Dat hij zich voor niets druk heeft gemaakt voor de voorstelling blijkt wel uit de recensies. Het was ronduit prachtig.
Wil je een stukje zien, van Staf, Odilia en Emanuel, over de vluchtlijn in Hilvarenbeek, onderduiken en verzet, dan kan dat hier, want iemand heeft er een opname van gemaakt.
En misschien ben jij, na dit verhaal, net als ik nu ook een beetje dichterbij gekomen! Veel kijkplezier!


IcanSeeYou
In het project IcanSeeYou verzamelde Daphne sinds de opkomst van social media (2015-2024) portretten en verhalen van onbekenden, om echte ontmoetingen te vieren. In een tijd waarin de socials afstand creëerden, we elkaar gewoon weg konden swipen en eenzaamheid groeide, werd zichtbaar hoe hard we echte verbinding nodig hebben.
Het project laat mensen stilstaan bij de mens achter de foto, om zo begrip, respect en warmte terug te brengen voor elkaar. Want zonder elkaar echt te zien en werkelijk te ontmoeten, verdwijnt stukje bij beetje ook onze menselijkheid.
IcanSeeYou boek bestellen
Wil je een boek bestellen, stuur me dan een email door op onderstaande button te klikken en antwoord simpelweg 'Boek bestellen' met je voornaam.
Softcover 112 pagina's, mooi dik papier met 40 prachtige fotoverhalen €30.
€35 inclusief verzenden.
Share this Post